Het wonder van betekenis

Selected highlights from an interview in Trouw 19-3-21 with Paul van Tongeren, de nieuwe denker des vaderlands:

“Ik zou het willen hebben over iets wat zolang als ik bezig ben geweest in de filosofie voor mij leidend is geweest, maar lange tijd zonder dat ik het me zelf realiseerde. Het is een gedachte die evenzeer filosofisch als religieus is volgens mij. De kortste formulering daarvan is: het wonder van betekenis. Het wordt voor mij steeds belangrijker dat het in leven en denken daarom gaat, of beter nog: dat alles daardoor gedragen wordt, alles wat bij menselijk leven hoort en alles wat er überhaupt te denken valt. Het is iets heel elementairs, maar ik merk soms tot mijn schrik dat het niet eenvoudig is om het te laten zien.”

“Ik noem het een wonder omdat ik me erover verwonder. Ik wil het in ieder geval als een wonder proberen te redden; het beschermen tegen twee bedreigingen. De eerste is de vanzelfsprekendheid waardoor we het niet meer opmerken. Je ziet het makkelijk over het hoofd. Zoals je ook heel makkelijk niet meer opmerkt dat alles in de wereld kleur heeft. Ik verwonder me daar vaak over.”

“Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles betekenis heeft. (Maar) het quasi-wetenschappelijke reductionisme zegt: ‘Er is geen betekenis, wij geven die betekenis. Zoals er geen schoonheid is. Schoonheid zit niet in het ding, maar in de ogen van degene die haar waarneemt. Dat is subjectief en dus willekeurig, inwisselbaar’.

“Ik denk dat het van belang is recht te kunnen doen aan wat mens-zijn is, aan wat wij zijn als mensen. Juist in een tijd waarin een sterk gepopulariseerd verwetenschappelijkt denken over de mens heerst. Je ziet dat bijvoorbeeld wanneer ons gedrag verklaard wordt als ‘gewoon evolutionair bepaald’, of wanneer mensen de boektitel Wij zijn ons brein napraten. In plaats van ons mens-zijn uit te leggen op een manier die recht doet aan onze ervaring, stellen we ons dan op een onpersoonlijk standpunt. Het zal best zo zijn dat mijn verhouding tot mijn kinderen en kleinkinderen evolutionair bepaald is, maar daarmee heb ik mijn ervaring van die verhouding niet begrepen. Wat ik ervaar, is geen genetisch programma, maar bezorgdheid, verdriet, trots, liefde. Dat wil zeggen: betekenis. De feitelijkheid van mijn gedrag kan worden verklaard, maar de betekenis moet worden uitgelegd. Daar is de filosofie voor nodig.”