Een leven ten dienste van de kunst én het moederschap leek tot voor kort nauwelijks mogelijk. Maar juist de afgelopen jaren laten vrouwelijke kunstenaars het thema zien in hun werk én vragen ze aandacht voor hun achtergestelde positie.
Toen Barbara Philipp met haar dikke buik over een kunstbeurs liep, werd haar gezegd dat ze als moeder haar carrière in de kunst verder wel kon vergeten. Niet alléén de galeriehouders zeiden dat, ook andere vrouwelijke kunstenaars, vrouwen die Philipp als feministisch zou omschrijven. Met één, later twee kleine kinderen was het als kunstenaar ook lastig kinderopvang te betalen. Philipps vriend kon zijn kortlopende contracten bij de universiteit niet aanpassen, dus zat er voor het stel niets anders op dan haar thuis te laten blijven met de kinderen.
Moederschap en kunstenaarschap gaan niet vanzelfsprekend samen, en de kunstwereld is er slecht op ingericht. Kunst óver het moederschap is dan ook bepaald niet alomtegenwoordig in de kunstgeschiedenis. (Mannelijke) kunstenaars maakten weliswaar weleens een portret van hun moeder, de meest aanbeden en afgebeelde moeder, Maria, geniet haar faam vooral vanwege de status van haar zoon.
Kunstenaar Louise Bourgeois maakte al in 1945 de serie Femme Maison – een zelfportret waarbij ze zichzelf als huis-vrouw presenteert; een vrouw die vergroeid is met de architectuur. In dezelfde tijd begint ze ook met de spinnen, die voor haar de moederfiguur vertegenwoordigen.
Poepluiers in de galerie
Een van de eerste kunstenaars die het moederschap op een meer praktische manier ter sprake bracht in haar kunst was de Amerikaanse kunstenaar Mary Kelly. In de jaren zeventig, tijdens de tweede feministische golf, exposeerde ze, tot hilariteit van de pers, 22 poepluiers van haar zoontje in een Londense galerie, ernaast een lijstje met wat het jongetje had gegeten. Hoe absurd het werk ook mag klinken, het was onderdeel van een serieus, langdurig project Post Partum Document. Hierin legde ze alles vast wat haar pasgeboren kind deed: bewegingen, geluid en dat wat zij tegen hem had gezegd. Dat had geen kunstenaar voor haar als mogelijk onderwerp van kunst gezien.
Opvallend veel bekende hedendaagse kunstenaars zijn géén moeder. De Britse kunstenaar Tracey Emin deelde haar meest persoonlijke details met het publiek. Bekend werd ze vanwege het beeldhouwwerk My Bed, een tweepersoonsbed dat eruitzag alsof ze er meerdere nachten én dagen in had doorgebracht. Ze liet meerdere abortussen plegen, dat gegeven verwerkte ze ook in haar kunst. Enim koos er bewust voor geen moeder te worden, het was in haar ogen niet te combineren met het kunstenaarschap. “Er zijn goede kunstenaars die kinderen hebben. Die kunstenaars noemen we mannen”, zei ze in 2014.
Ook Marina Abramovic bleef bewust kinderloos, ze onderging drie abortussen, en zei in 2016 dat moederschap een ramp voor haar werk zou zijn geweest. “Je hebt maar een beperkte energie in je lichaam, en die had ik dan moeten verdelen.” Volgens haar is dat ook de belangrijkste reden voor de vele mannen op belangrijke posities: vrouwen willen liefde, familie en kinderen niet opofferen, mannen wel.
“Iedereen heeft een moeder”, stelt het Deense Louisiana Museum ruimhartig in het voorwoord bij de catalogus van de tentoonstelling Mother!, die op dit moment in het museum is te zien – de afgelopen jaren zijn er wereldwijd tientallen exposities rond het thema. Inmiddels is er ook een groeiende groep vrouwelijke kunstenaars die zich in hun werk bezighouden met het moederschap en erover uitspreken. Een ‘paradigmawisseling’ noemde curator Mirjam Westen het in 2015: het idee dat moederschap ook onderdeel is van de kunstpraktijk en dat de kunstenaar geen gevoelloos, zorgeloos autonoom figuur is. Westen sprak op de eerste ‘The Mothernists’-conferentie in Rotterdam, opgezet door de in Rotterdam wonende kunstenaar en onderzoeker Deirdre M. Donaghue. In 2017 volgde een tweede editie in Kopenhagen. Donaghue stelt zich met de M/other voices-stichting ten doel om moeders en ‘maternale arbeid’ onderdeel te maken van het algemene debat.
Over de hele wereld verenigen zich groepen moeder-kunstenaars. Zo is er in Groot-Brittannië de groep Desparate Art Wives, die samen onder andere tentoonstellingen organiseren en een podcast maken, en vraagt in Japan de Tomorow Girls Troop van achter roze maskers aandacht voor de ongelijke positie van vrouwelijke (moeder)kunstenaars. Was het in de jaren zestig de belangrijkste vraag hoe je kon voorkómen moeder te worden, inmiddels is het vaak een bewuste keuze. En daarmee maakt het moederschap dus ook explicieter onderdeel uit van de identiteit. Barbara Philipp noemt zichzelf bijvoorbeeld expliciet ‘mother artist’, moederkunstenaar, terwijl lang niet al haar kunst over moederschap gaat.
Bij de conferentie ‘The Missing Mother’, eind april georganiseerd door de universiteit van Bolton, wordt duidelijk hoe divers de hedendaagse ‘moederkunst’ is. Kunstenaar Maxine Chester gebruikt voor haar meest recente project panty’s en brooddeeg, als metafoor voor het ouder wordende vrouwenlichaam – weggestopt en ongezien, maar van binnen levend en veranderend. Ze ervaart zelf dat ze na haar 45ste onzichtbaar is geworden voor veel mannen, iets dat vervreemdend is, maar haar ook veel vrijheid geeft.
De kunstacademiestudente Lily Gorlin presenteert haar Flextime Quilt, een deken bestaande uit lapjes borduurwerk waar ze steeds precies een week de tijd voor heeft genomen. Vanwege de lockdown was het als alleenstaande moeder extra ingewikkeld om tijd te vinden voor haar afstudeerproject. Ze laat haar zes jaar oude zoontje meedenken en soms de eerste steken zetten. Als ondergrond gebruikt ze soms oude kleding van hem. Ook filmt ze zichzelf met een bewakingscamera zolang ze aan het borduren is. Dat sommige lapjes niet voltooid zijn, maakt duidelijk hoe ingewikkeld de tijdsindeling op dit moment voor alleenstaande moeders is.
Uit een heel andere categorie is het werk van de Ierse kunstenaar Rachel Fallon. Ze begint haar presentatie met een geschiedenis van de Magdalen Laundry-instituten, opvanghuizen voor ‘gevallen vrouwen’, ofwel ongehuwd zwangere vrouwen, die in Ierland tot 1996 hebben bestaan. Bij binnenkomst werd het haar van de vrouwen afgeknipt, hun naam gewijzigd, en kleding afgenomen en verruild voor een vormloze jurk en een wit schort. Dat schort zou je kunnen zien als een purificatie van de smet die de vrouwen hadden opgelopen. Fallon nam het schort als vertrekpunt. Bij manifestaties waarbij aandacht wordt gevraagd voor het onrecht dat de vrouwen is aangedaan en bij pro-abortusdemonstraties houdt ze presentaties. Meerdere vrouwen dragen door Fallon gemaakte witte schorten, die eenmaal opgetild een geborduurde tekst tonen.
Ook de Oostenrijkse, in Amsterdam wonende Barbara Philipp houdt een presentatie bij de conferentie. Mutterseelallein heet haar verhaal, ze heeft een handpop gemaakt van een oude vrouw, die duidelijk aan de telefoon met haar dochter spreekt. De verwijten stapelen zich op, waarom kan de dochter niet zelf bellen, waarom moet ze toch altijd met haar kinderen in de weer zijn? Philipp vraagt na afloop het publiek haar het mogelijke antwoord van de dochter op te sturen – het project is nog niet af. Philipp maakt vaak kunst die met (moeder)taal te maken heeft, en de mond. Haar vader was banketbakker, ze organiseert tijdens de lockdown een ‘Weens koffiehuis’, waarbij ze online koffiedrinkt met een bevriende kunstenaar, vaak ook ‘mum artist’, net als zij.
Vrouwen die zichzelf moederkunstenaar noemen: het klinkt misschien wat aanstellerig. Over of het uitmaakt dat je een moeder bent voor wat je maakt, schreef Rebecca Solnit, zelf kinderloos, het essay The Mother of all Questions, de moeder aller vragen. De vraag of de schrijfster, de vrouwelijke kunstenaar, de minister ook kinderen heeft, of, als dat niet het geval was, ze die had moeten hebben, omdat ze nu eenmaal een baarmoeder bezit. Haar werd de vraag gesteld bij een presentatie die ze gaf over Virginia Woolf. Woolf had, zo vertelde Solnit, besloten liever een goede schrijfster te worden dan moeder.
Wat een onzinnige vraag, stelt Solnit. “Heel veel mensen maken kinderen, maar één mens heeft To the lighthouse en Three Guinneas geschreven. En we praatten over Woolf vanwege dat laatste.” Onze samenleving heeft zo’n heilig geloof in succesformules als trouwen en kinderen krijgen, terwijl ze eigenlijk vooral ongeluk veroorzaken, stelt Solnit. Zowel voor de mensen die niet aan ze kunnen voldoen als voor de mensen die wél aan ze voldoen, maar er niet gelukkig van worden.
Niet alle kunstenaars hoeven kinderen te hebben, maar bij beeldend kunstenaars is sprake van een succesformule die omgekeerd is aan die van de meeste beroepen. Vrouwelijke kunstenaars worden juist geacht géén kinderen te hebben. Ateliers komen zelden met kinderopvang, een paar jaar stoppen vanwege zwangerschap is ook in de kunstwereld lastig in te halen. Het moederschap mag vaak een bewuste keuze zijn, de terugval in de carrière en het onbegrip voor het moederschap an sich is dat niet. Begrip en ondersteuning daarvoor is wat de kunstenaars vragen. En daar zou de kunstwereld best wat meer op kunnen inspelen.
https://www.trouw.nl/cultuur-media/vrouwelijke-kunstenaars-hoorden-geen-kinderen-te-hebben-nu-rukt-de-mother-artist-op~bfaacad0/